29 April 2025
Diggit StudentLife en Stadim proberen de Belgische kotmarkt beter in kaart te brengen en hebben onlangs hun Kotkompas-rapport gepubliceerd. Daarin ontdekken we de top 10 van Belgische studentensteden, maar ook de elementen die doorwegen bij de keuze van een kot.
De Belgische studentenhuisvestingsmarkt is een dynamische markt in volle evolutie. Momenteel wordt deze markt gekenmerkt door fragmentatie, met grote lokale verschillen op het vlak van vraag, aanbod, regelgeving en de beschikbaarheid van duidelijke en bruikbare gegevens over deze parameters. Laten we niet vergeten dat het aantrekken van een hoogopgeleide studentenpopulatie bijdraagt aan de ontwikkeling van de kenniseconomie, wat op zijn beurt het socio-economisch weefsel van studentensteden en bij uitbreiding van heel België versterkt.
Met het Kotkompas-rapport proberen Diggit StudentLife en Stadim de Belgische markt beter te begrijpen. Wat komt er uit dit rapport dat een balans opmaakt van de afgelopen vijf jaar en tegelijk een blik werpt op de toekomst? Allereerst blijft de centrale vaststelling ongewijzigd, zoals we enkele weken geleden al meldden: het structurele tekort aan studentenhuisvesting is nog lang niet opgelost. In 2020 werd de bijkomende behoefte geschat op 95.000 koten tegen 2030.
Sindsdien zijn ongeveer 25.000 eenheden toegevoegd. Een sprong die indrukwekkend kan lijken, maar ook een alarmsignaal: er moeten nog 70.000 koten worden gebouwd om het evenwicht te bereiken, een doel dat moeilijk haalbaar is aan het huidige tempo.
“De behoefte is dus groot en de uitdaging complex. Terwijl de studentenpopulatie blijft groeien (met een piek tussen 568.000 en 623.000 studenten verwacht voor het academiejaar 2030-2031), blijft het aanbod achter. Er bestaan echter belangrijke lokale verschillen. In steden zoals Gent en Brussel is de druk op de woningmarkt bijzonder hoog en blijft de nood zeer groot. Omgekeerd zouden sommige studentensteden een (lichte) overaanbod aan huisvesting kunnen zien ontstaan als de groei van het aantal studenten vertraagt. Het is mogelijk dat woningen van mindere kwaliteit dan plaats moeten maken voor een nieuwe generatie koten”, legt Diggit StudentLife uit.
De kotratio (het aandeel studenten dat op kot zit) bedraagt gemiddeld 45% in de 10 belangrijkste studentensteden, maar varieert sterk van stad tot stad: van 20% in Antwerpen tot 80% in Leuven. “Inzetten op een evenwichtig aanbod per regio is dus cruciaal, net als het opzetten van soepelere en juridisch zekere vergunningsprocedures. Om aan de behoeften te voldoen, moet men ofwel de vraag aanpassen, ofwel het bouwtempo versnellen, ofwel alternatieven verkennen.”
Vandaag doet 70% van de projectontwikkelaars er meer dan vier jaar over om goedkeuring te krijgen voor een project. Zonder versnelling zal het huidige tempo niet volstaan om de tekorten weg te werken. Bovendien blijkt – niet verrassend – dat de prijs het belangrijkste criterium blijft. Duurzaamheid blijft daarentegen een secundaire factor bij de keuze van een kot.
De top 10 ziet er als volgt uit: Brussel staat op de eerste plaats met 125.000 studenten, gevolgd door Gent (81.500), Leuven (55.000) en Antwerpen (52.500). De eerste Franstalige stad komt op de vijfde plaats. Dat is Luik met een studentenpopulatie van 47.500. Ver daarachter vinden we Louvain-la-Neuve (27.000) op de zesde plaats, gevolgd door Hasselt-Diepenbeek (22.000 studenten), Bergen (18.500), Namen (16.000) en tot slot Kortrijk (15.000), die deze top 10 afsluit. Deze tien grootste studentensteden van België vertegenwoordigen jaar na jaar niet minder dan 90% van de totale Belgische studentenpopulatie. De overige 10% is verspreid over tal van andere stadscentra en kleinere steden zoals Brugge, Genk, Charleroi, Mechelen, Doornik of Ciney.
Dit is dus in ieder geval een interessante markt om in de gaten te houden…